De kosten van het produceren van warmte uit de HTO worden berekend met een contantewaarde-model (discounted cashflow model), deze is hetzelfde als voor geothermie maar met andere input waarden. Er wordt vanuit gegaan dat de warmte die in de HTO opgeslagen wordt gratis is. Het economisch model maakt gebruik van een aantal Parameters.
De CAPEX bestaat uit putkosten, basis (installatie)kosten, en variabele kosten afhankelijke van het geïnstalleerde pompvermogen. De putkosten zijn diepte-afhankelijk en worden bepaald met de volgende formule:
Put CAPEX = 100.000 + 1000d + 0.3d2
Waarbij d is de diepte van de put (in meter) is.
De OPEX hangt af van het elektriciteitsgebruik van de pompen, onderhoud, monitoring en kosten voor waterbehandeling.
Het contantewaarde-model berekent de kostprijs (UTC) per (warmte)energie-eenheid [€ct/kWh].
Vervolgens wordt de economische potentie berekend door deze kostprijs te vergelijken met referentieprijzen Deze referentieprijzen zijn 5.6 €ct/kWh, overeenkomstig het SDE-bedrag voor geothermie en de maximale warmteprijs volgens ACM van 13.3 €ct/kWh. Dit levert de volgende klassen op:
Kostprijs klasse* | Waarde | Referentie | Bron |
laag | < 5.6 €ct/kWh | SDE++ correctiebedrag geothermie 2024 | PBL (2023) |
medium | 5.6 - 13.3 €ct/kWh | ||
hoog | > 13.3 €ct/kWh | ACM maximum warmteprijs 2024 (excl. belasting) | ACM (2024) |
* let op, deze kostprijs klassen zijn anders van voor geothermie omdat voor HTO enkel de P50 is berekend, en de UTC wordt vergeleken met een min. en max. warmteprijs.